Het gezin Urushiba heeft een breekpunt bereikt. Nazuna en Ken’ichi, de moeder en vader van Renko, kunnen niet meer samenleven. Er is iets geknakt tussen hen, op vage wijze. Ontgoochelingen en onverwoorde ergernissen monden uit in een laatste gezinsmaaltijd. Ingetogen beleefd in een serene ruimte suggereert dit samenzijn aanvaarding. Het is slechts stilte voor de storm, die Renko heet. Het meisje verzet zich tegen de voor haar onaanvaardbare ouderlijke breuk. Een strijd met de wereld van volwassenen is het gevolg.
Renko provoceert en verzoent. Ze vlucht en komt naderbij. Ze rent om haar ouders te ontvluchten, maar ook om afscheid te vermijden. Ze holt in de regen en binnenskamers. Hierbij tovert Shinji Somai het huis van de Urushiba’s om tot een doolhof van ruimtes en gangen met voor de kijker onvermoede vluchtwegen. Na een zoveelste aanvaring met haar moeder zet Renko het op een lopen. Moeder en dochter rennen heen en weer. Ze maken schijnbewegingen als basketbalspelers. Plots lijkt Renko tegen een wand aan te botsen, maar ze verschuift een shoji,↓Een schuifdeur van rijstpapier, gespannen over een traliewerk van hout of bamboe. Shoji’s zijn vaak zo naadloos geïntegreerd in de ruimte, dat ze niet meteen als deur herkenbaar zijn.waarna ze zich in een vooralsnog onzichtbare kamer opsluit. Haar verdwijntruc is de katalysator van een ruzie waarin alle familieleden verstrikt raken. Vader, broer Yukio en schoonzus Wako vervoegen de radeloze moeder in de gang die langs Renko’s schuiloord loopt.
Schuifdeuren, trapgangen, spijlen en spiegels vertolken menselijke verhoudingen of veruitwendigen gemoedstoestanden
Opeengestouwd in deze nauwe corridor voeren de vier volwassen een onstuimige pas de quatre op. Hun posities wisselen voortdurend, van voor naar achter, van hurkend naar staand. De drijfveer voor hun claustrofobische choreografie is Nazuna’s verbale en Kin’ichi’s fysieke agressie. Yukio en Wako gebruiken lijf en leden – met zowel subtiele als bruuske gebaren – om de ouderlijke kemphanen uit elkaar te houden. Na het heftige, zelfs bloederige hoogtepunt van het conflict opent Somai opnieuw de ruimte. Emotioneel uitgeput verspreiden Renko en haar kinderlijke volwassenen zich in belendende kamers. De fysieke nabijheid maakt plaats voor afstand, afgewende blikken, een gebogen hoofd in het duister.
Moving↓Oorspronkelijke titel: Ohikkoshi(1993) verweeft architectuur met psychologie. Schuifdeuren, trapgangen, spijlen en spiegels vertolken menselijke verhoudingen of veruitwendigen gemoedstoestanden. Somai schenkt zijn personages niet alleen de geschikte ruimte, maar ook voldoende tijd om zich te tonen. De kern van de gangsequens bestaat uit een long take van ruim vier minuten. Die maakt het mogelijk om het lichaam in beweging ten volle weer te geven. In Somai’s wereld zijn mensen haast altijd on the move. Lopen verdient er de voorkeur op stilstaan. Finaal schenkt een gelouterde Renko haar moeder een roos, dansend.
Hasumi, Shigehiko (2002). Missing Link. Film Comment, 38(1), 41–42. JSTOR.
Van Haute, Luk (2005). Shinji Somai Odd One Out. Film International, 3(4), 32–37.
“A beginner’s path through the long takes and coming-of-age narratives of a major Japanese filmmaker who deserves to be much better known in the west: Shinji Somai.”
Hudson, David (2023, April 11). Trailer Premiere: The Films of Shinji Somai. The Criterion Collection/ Current.
- ↓Oorspronkelijke titel: Ohikkoshi