En mijn geest heeft zich verheugd om God mijn Redder.
Want Hij aanschouwde de nederigheid van zijn dienares…
Sommige films beginnen met hun laatste beelden, althans in onze herinnering. Dat geldt zeker voor Robert Bressons Mouchette (1967), waarvan de slotscène een verlengde afgifte van verwondering nalaat. Na een leven vol vernederingen en misbruik kiest het tienermeisje Mouchette ervoor om haar bestaan abrupt uit te wissen. Wat ze doet, lijkt aanvankelijk op een kinderspelletje, maar is een daad van zelfdestructie. Neergevlijd in het bos, wikkelt ze zichzelf in een nieuwe jurk als in een lijkwade, en laat zich van een helling naar beneden rollen in de richting van een waterplas. Er zijn drie pogingen nodig om ten slotte in het water te belanden. Bresson werkt met een ellips: Mouchettes rollende lichaam verdwijnt uit beeld, voordat het geluid van de plons en het opspattende water haar val over de rand van de oever suggereren. Doordat er minder wordt getoond, is er meer te zien. De val in het water vindt off-screen plaats en moet door ons geestesoog worden ingevuld.
De slotscène laat een verlengde afgifte van verwondering na
Met de blik op het nog rimpelende wateroppervlak zet Monteverdi’s Magnificat uit de Mariavespers in. Het is muziek vol mededogen, die de genade evoceert die het meisje uiteindelijk ten deel valt. Het Magnificat loopt door nadat het laatste shot al is uitgevloeid naar zwart, wat Mouchettes lotsbestemming extra navoelbaar maakt. Dat er – met uitzondering van de begingeneriek – in de rest van de film geen toegevoegde muziek te horen is, vergroot nog het louterende effect ervan.
Amper zevenenzeventig minuten verteltijd eerder had Mouchettes terminaal zieke moeder zich nog bezorgd afgevraagd hoe haar kinderen zonder haar zouden verder leven. De film beklemtoont afwezigheid. Mouchette mist veel: haar moeder die op het punt staat uit haar leven te verdwijnen, een liefhebbende vader, kinderlijke zorgeloosheid en basiscomfort. Nederig en gelaten ondergaat ze haar vaders willekeur. Het meisje neemt de zorg voor het huishouden op. Ze verzorgt zowel haar moeder als de stroper Arsène, die een epileptische aanval krijgt tijdens een nachtelijke scène in het bos. Zo verpleegt ze de man die haar nadien verkracht. Mouchettes morele zuiverheid wordt niet beloond, maar geschonden door een wrede dorpsgemeenschap.
Bresson toont het leven als prooi. Zoals de jagers zich meedogenloos inspannen om een haas om te brengen, zo voeren de dorpsbewoners Mouchette stap voor stap naar de afgrond. De haas redt het niet. Bij de aanblik van het aangeschoten dier, vereenzelvigt Mouchette zich met het lijden dat zich voor haar ogen afspeelt. Voor het eerst lijkt ze doordrongen van het besef dat haar lot gelijkaardig is. Kort daarna rolt ze van de helling, in het water van de koele meren des doods, waar verlossing is.
Eerder verschenen als ‘Bloedverwant’ in magazine De Geus.
Polito, Robert (2007). Mouchette: Girl, Interrupted. The Criterion Collection.
Burnett, Colin (2016). The Invention of Robert Bresson: The Auteur and His Market. Bloomington: Indiana University Press.
Pipolo, Tony (2010). Robert Bresson. A Passion for Film. New York: Oxford University Press. (Book review door Jonathan Rosenbaum.)