De gedrochten uit de zee bieden een naargeestige aanblik. Als industriële monsters van Loch Ness hebben ze hun geheim mee aan land genomen en zijn voorgoed gestrand. Roerloos liggen de reuzentankers en containerschepen op een scheepskerkhof aan de zuidkust van Bangladesh. Ze zijn gekomen om uiteen te vallen, maar zonder slag of stoot geven ze zich niet prijs.
Boeren uit het noorden van het land gaan de schepen te lijf. Zij worden gedreven door hongersnood. De schaars geklede seizoensarbeiders die zware kabels verslepen, doen denken aan slaven uit lang vervlogen tijden. Het is hun taak om de kolossen volledig te ontmantelen, met weinig meer dan hun blote handen en wat snijbranders. Sommige mannen lopen zonder schoeisel over het roestige schroot. Onbeschermd wagen ze zich tussen tonnen onvoorspelbaar staal. ‘IJzervreters’ worden ze genoemd. Ze lijken onverschrokken, maar velen vreten zichzelf ongetwijfeld op van angst. Vroegtijdig afgebroken arbeidscontracten zijn schering en inslag, want de dood hult zich in velerlei gedaanten: een val in de diepte, een kennismaking met vlijmscherp metaal of een fatale onoplettendheid met de brander. Giftige chemicaliën slopen het lichaam op lange termijn. De man met de zeis is een kameleon.
Eisenfresser dankt zijn visuele spankracht aan de ongenadige botsing tussen ijzer en vlees
Zodra ze aangepakt worden, zingen de ijzeren walvissen hun klaaglied. Afwisselend weerklinken korte fluittonen, lage dreunen en snerpende geluiden. De gevaarten kraken in al hun voegen. De onthutsende beelden van de sloop veroorzaken zowel hoogtevrees als duizeligheid. Er is iets mis met de verhoudingen: menselijke mieren tekenen zich af tegen mastodonten zo hoog als flatgebouwen. Het zijn de Lilliputters die de slapende Gulliver beklimmen. Beide werken schaalverstorend in op elkaar.
Eisenfresser (2007) van Shaheen Dill-Riaz dankt zijn visuele spankracht aan de ongenadige botsing tussen ijzer en vlees. De film beklemtoont zowel de fragiliteit van de mens als de onverschilligheid van levenloze materie. Bovendien bezit dit krachtige werkstuk de urgentie van een politieke aanklacht in zijn representatie van een systeem van uitbuiting en onmogelijke werkomstandigheden, met westerse afvalproducten in een hoofdrol.